Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Verdiepingsartikel: oninbare vorderingen en de BTW terugvragen

Geplaatst op: 19-05-2020, 11:41:15

Als uw afnemers niet of niet geheel betalen en u heeft de aan hen in rekening gebrachte BTW al op aangifte voldaan, kunt u onder voorwaarden de BTW op oninbare debiteuren terugvragen.

Sinds 2017 is de procedure voor het terugvragen van BTW op oninbare debiteuren aanzienlijk veranderd. Hoewel de teruggaafprocedure van BTW op oninbare debiteuren is vereenvoudigd blijven er de nodige aandachtspunten over.

Bij de oude regeling moest u een afzonderlijk teruggaafverzoek indienen om de BTW op oninbare debiteuren terug te krijgen. Aan dit verzoek waren strikte voorwaarden verbonden. Op het moment van het indienen van het verzoek moest u aantonen dat uw debiteur niet had betaald én ook niet zou gaan betalen.

Hoewel het u vrij stond om te bepalen op welke wijze u dit aannemelijk kon maken, verlangde de Belastingdienst toch vaak stukken van een incassobureau waaruit de oninbaarheid bleek, of bij een faillissement een verklaring van de curator. Daarnaast moest u het verzoek om teruggaaf tijdig indienen. Als u het verzoek te laat indiende, was de kans groot dat de Belastingdienst het afwees.

Oude regeling voor oninbare vorderingen

Een voorbeeld van de oude regeling: U levert goederen aan afnemer A en brengt daarvoor € 100 + € 21 aan BTW in rekening. U voldoet de € 21 aan BTW op uw reguliere BTW-aangifte.

Afnemer A kan de door u in rekening gebrachte vergoeding van € 121 echter niet betalen. Na tien maanden schakelt u, na zelf aanmaningen te hebben gestuurd, een incassobureau in om de vergoeding te incasseren en het incassotraject gaat starten. De afnemer gaat echter 14 maanden nadat de vergoeding in rekening is gebracht failliet.

U dient op het moment dat het faillissement is aangevraagd een teruggaafverzoek bij de inspecteur in om de € 21 aan BTW terug te vragen. De inspecteur weigert op dat moment echter om de BTW terug te geven aan u. De inspecteur wil namelijk eerst de afloop van het faillissement afwachten om na te gaan of u uit de boedel toch nog deels uw vergoeding krijgt betaald.

Curator
Na 36 maanden is het faillissement afgewikkeld en publiceert de curator een slotuitdelingslijst waaruit blijkt dat u niks van uw vordering krijgt uitbetaald. Op dat moment moet u wederom een teruggaafverzoek BTW indienen, waarna de inspecteur de teruggave verstrekt.

Nieuw

Eén van de belangrijkste veranderingen van de nieuwe regeling is dat u als ondernemer niet langer een verzoek hoeft in te dienen voor teruggaaf van BTW op oninbare debiteuren. Als u recht heeft op teruggave van BTW, kunt u dit bedrag aan BTW in mindering brengen op de reguliere BTW-aangifte.

U brengt dan de terug te vragen BTW in mindering op de regel verschuldigde BTW. Het recht op teruggave van BTW ontstaat op het moment dat de gehele of niet-gedeeltelijke betaling komt vast te staan.

Hiervoor blijft de vrije bewijsleer gelden. Dit wil zeggen dat u zelf mag bepalen op welke wijze u aannemelijk maakt dat uw afnemer niet heeft betaald en ook niet zal betalen.

Nieuwe regeling oninbare vorderingen

Een voorbeeld van de nieuwe regeling: u levert goederen aan afnemer B in januari 2017 en brengt daarvoor € 200 + € 42 aan BTW in rekening. U voldoet de € 42 aan BTW op uw reguliere BTW-aangifte.

U schakelt na drie maanden een incassobureau in nu de afnemer ondanks de door u gestuurde aanmaningen niet betaalt. Na zeven maanden communiceert het incassobureau dat verdere incassomaatregelen wegens gebrek aan verhaal niet zinvol zijn.

U kunt in dezelfde maand in uw BTW-aangifte de € 42 aan BTW in mindering brengen op de door u verschuldigde BTW van € 1.200 voor andere leveringen en diensten.

Incassobureau

U voldoet bijvoorbeeld aan deze bewijslast als een incassobureau de vordering als oninbaar heeft aangemerkt of als een incassobureau adviseert om af te zien van verdere incassomaatregelen. Als het faillissement van de afnemer is uitgesproken, is een brief van de curator waarin vermeld is dat hij geen uitkering (aan de concurrente crediteuren) verwacht of dat het faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten ook voldoende.

Voor de nieuwe regeling geldt, evenals voor de oude regeling, dat het opmaken van een interne creditfactuur niet leidt tot het recht op teruggave van BTW. Dit geldt ook als u de creditfactuur uitreikt aan de afnemer.

Het grote voordeel van de nieuwe regeling is dat het recht op teruggave van BTW bij niet- of niet-gedeeltelijke betaling per fictie ontstaat uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden. Een vergoeding is opeisbaar na het einde van de betalingstermijn. Het hangt dus af van de afspraken tussen u en uw afnemer over de betalingstermijn wanneer een vergoeding opeisbaar is.

Betalingstermijn

Als er echter geen betalingstermijn is vastgelegd, geldt de wettelijke betalingstermijn van dertig dagen na ontvangst van de factuur door de afnemer. Vanaf dat moment, d.w.z. dertig dagen na ontvangst van de factuur, is de vergoeding dus opeisbaar.

Ook bij gedeeltelijke betaling van het gefactureerde bedrag ontstaat het recht op teruggave van BTW eveneens uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden. Dit betekent dat het recht op teruggaaf van BTW voor gehele of gedeeltelijke niet-betaling dus nooit later dan één jaar na het opeisbaar zijn van de vordering kan ontstaan.

Daar staat echter tegenover dat als uw afnemer op een later moment alsnog zijn schuld geheel of gedeeltelijk betaalt, u als ondernemer de daarmee samenhangende BTW opnieuw in zijn geheel of gedeeltelijk verschuldigd bent.

Onbedoeld

Als u in overleg met de afnemer de vordering omzet in een lening, is de oorspronkelijke vordering voor de BTW-heffing betaald, zo heeft de hoogste rechter beslist. Dit betekent dat u geen teruggaafverzoek om BTW kunt indienen als de afnemer uiteindelijk de geldlening niet of gedeeltelijk niet terugbetaalt.

Dit gold voor de oude regeling en (zeer) waarschijnlijk ook voor de nieuwe regeling. In de praktijk kan het soms onduidelijk zijn of afspraken over betaling van de vordering ertoe leiden dat de vordering voor de BTW onbedoeld wordt omgezet in een lening. Dit is dus een belangrijk aandachtspunt als u als ondernemer in onderhandeling treedt met uw afnemer over betaling van de openstaande vordering.

Consequenties afnemer

Als aannemelijk is dat uw afnemer de vergoeding niet geheel of niet geheel zal betalen, kunt u de BTW in mindering brengen in uw BTW-aangifte. Het teruggaafverzoek voor BTW op oninbare debiteuren voor u heeft echter een tegenhanger.

Terugbetalen
Uw afnemer moet namelijk de BTW op de vordering en die hij als voorbelasting in aftrek heeft gebracht, weer terugbetalen. Uw afnemer moet de BTW die hij als voorbelasting in aftrek bracht in ieder geval terugbetalen één jaar na het opeisbaar worden van de vergoeding.

Overgangsregeling

Er is een overgangsregeling getroffen. Voor uw vorderingen waarvoor vaststaat dat uw afnemers ze vóór niet 1 januari 2017 hebben betaald en zullen betalen, gelden de oude regels en moet u tijdig een teruggaafverzoek indienen.

De overgangsregeling geldt voor vorderingen van ondernemers waarvan de uiterste betaaldatum is verstreken vóór 1 januari 2017 maar op die datum nog niet of nog niet geheel zijn ontvangen én die vóór die datum nog niet oninbaar zijn.

Dit betekent concreet dat deze vorderingen op 1 januari 2018 als oninbaar mogen worden aangemerkt. In de BTW-aangifte waarin 1 januari 2018 valt, mag u de BTW op deze oninbare vordering in mindering brengen op de door u verschuldigde BTW.

Als u per maand aangifte doet, mag u dat doen in de januari 2018-aangifte en als u per kwartaal BTW-aangifte doet, is dat in de aangifte over het eerste kwartaal van 2018 toegestaan.

Overgangsregeling oninbare vorderingen

Voorbeeld overgangsregeling: u had in 2015 goederen geleverd aan afnemer C en bracht € 84 aan BTW in rekening. De afnemer is in 2016 failliet gegaan maar de inspecteur weigert het teruggaafverzoek omdat hij zeker wil weten of u nog uit de boedel een bijdrage kunt verwachten.

Hij geeft aan dat de afwikkeling van het faillissement nog jaren kan duren. Voor deze vordering geldt echter de overgangsregeling. Dit betekent dat u recht heeft op teruggave van de BTW op 1 januari 2018. U kunt deze in uw aangifte van januari 2018 in mindering brengen op de verschuldigde BTW.

Bron: verdiepingsartikel van 13 mei 2020 op www.rendement.nl

Ga terug naar de vorige pagina